Alice, Darling (2022) ★★★★☆

Alice, Darling (2022) ★★★★☆

Regie: Mary Nighy | Duur: 89 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 12 jaar

Camera

Met dat bijltje heb ik eerder gehakt, zal Anna Kendrick gedacht hebben bij het lezen van het script voor Alice, Darling. Omdat de actrice privé ooit een situatie beleefde waarbij “ik meer van de andere persoon hield dan van mezelf.” Kendrick (1985) speelt in Alice, Darling een jonge vrouw die gevangen zit in een destructieve relatie. Het psychologische drama is het meer dan verdienstelijke regiedebuut van Mary Nighy, de dochter van de Britse acteur Bill Nighy (Love Actually, 2003).

Alice (Kendrick) is verre van gelukkig in de relatie met haar vriend Simon (Charlie Carrick). Een weekje chillen met twee vriendinnen komt dan ook als geroepen. Maar genieten doet Alice er niet van. Ze torst haar zorgen mee naar het chalet waar de drie verblijven, hetgeen de sfeer niet ten goede komt. En als klap op de vuurpijl staat plots Simon voor de deur.

Met Alice, Darling kaart Mary Nighy een kwestie aan waarin nogal wat vrouwen zich zullen herkennen, namelijk een partner hebben met een narcistische persoonlijkheid. Wat Nighy goed heeft begrepen, is om niet te veel tekst in het verhaal op te nemen. Uiteraard zijn er dialogen, maar het gesproken woord is (bijna) van ondergeschikt belang. Veel uitingen zijn juist non-verbaal. Kendrick gaat hierin voorop. Ze overtuigt door acteerwerk dat ‘van binnenuit’ komt, wat blijkt uit het feit dat ze voelbaar onder hoogspanning staat.

Jezelf geweld doen opdat de situatie maar niet ontspoort is het verdict waartoe Alice is veroordeeld. Waar ze zich zélf toe veroordeelt. Simon is lang, heeft een knap koppie en lijkt de elegantie zelve. Maar hij is psychisch gewond. Een boze en onzekere man die zich zonder haar incompleet voelt. Ik ben zielig, ik word niet gezien. En dus moet jij, lieve Alice, er altijd voor mij zijn. Zijn wisselgeld? Haar het hof maken. Heb je enig idee hoeveel ik van je hou? Hoe mooi ik je vind? Doet ze echter niet wat hij wil of kiest ze voor zichzelf, dan ontkracht hij haar. Hij pleegt emotionele chantage door in te spelen op haar loyaliteit of haar te pakken op ‘zwakke’ plekken.

Alice geniet dan ook geen ruimte, geen bewegingsvrijheid. En dus moet ze hem wel voorliegen wanneer twee hartsvriendinnen, Tess en Sophie, haar meevragen op een meidentrip. Maar al tijdens de rit naar het huisje moet Alice halsoverkop de auto uit. Ziek van de nervositieit en gepijnigd door gevoelens van schuld jegens Simon. Nighy windt geen doekjes om zowel de mentale als de fysieke uitwerking van de destructie. Zo trekt Alice zich terugkerend de haren uit het hoofd; ze heeft er rode plekken van in de nek.

De kwestie vreet non-stop aan haar; de tijdelijke afstand tot Simon maakt nauwelijks verschil. Hij belaagt haar via whatsapp, zelfs midden in de nacht. Overdag zoekt ze wat afleiding door te gaan hardlopen, doch de gedachtentrein dendert maar door. De beeldentrein ook. Alice is de regie kwijt. Ze is een poppetje aan touwtjes, in de handen van een kwade macht. Dat ze geraakt is door de vermissing van een jong meisje in de omgeving en meehelpt te zoeken, is een symbolische verwijzing van Nighy. Wat is er toch met Alice gebeurd, waar is ze gebleven?

Uiteraard ontgaat het Sophie en Tess niet dat Alice er met het hoofd totaal niet bij is. Tussen Alice en Tess zit er bovendien ruis op de lijn. Sophie relativeert en verzoent, maar wanneer Tess en Alice even alleen zijn (op het water) en Alice een oorbel verliest, gaat het mis. Terug in het huisje wordt het Sophie en Tess duidelijk dat Alice heeft gelogen tegen Simon. Een emotionele Alice (Kendrick op haar best) vlucht de badkamer in, ook Sophie kan de boel dan niet meer redden. Het zijn de vijf beste minuten in Alice, Darling, en ze markeren het kantelpunt in de film.

In de mate dat je te manipuleren bent, zul je lijden. Dat is de harde leerschool van Alice, Darling. Mary Nighy, Anna Kendrick, Kaniehtiio Horn (Tess), Wunmi Mosaku  (Sophie) en Alanna Francis (script) leveren een sterk drama af over een vrouw in de knel. Niet Alice in wonderland, maar Alice in drijfzand. Vriendschap reikt haar echter de reddende hand. Sophie en Tess snijden Simon namelijk op de valreep de pas en gaan als één man achter hun lieve vriendin staan. Alice, Darling is een fraai staaltje girlpower.

Falcon Lake (2022) ★★★★☆

Falcon Lake (2022) ★★★★☆

Regie: Charlotte Le Bon | Duur: 100 minuten | Taal: Frans & Engels | Kijkwijzer: 12 jaar

Camera

L’enfant est mort, vive l’enfant. Het kind is dood, leve het kind. Dat is Falcon Lake in een notendop. De film, een vrije adaptatie van het stripboek Une Soeur van Bastien Vivès, gaat over het kind dat ‘sterft’. De Frans-Canadese actrice Charlotte Le Bon zet die thematiek in haar regiedebuut symbolisch kracht bij: via het shot van een dood hert. Als de protagonist in de film ‘s nachts na een feest terugloopt naar huis, kijkt hij langdurig naar het levenloze, jonge dier.

De 13-jarige Bastien is met zijn ouders en kleine broertje op vakantie. Ze verblijven in een huisje aan een meer (Falcon Lake) in de Canadese provincie Québec. Daar leert Bastien de oudere Chloé (16) kennen, de dochter van zijn moeders beste vriendin. Bastien raakt onder de indruk van de eigenzinnige Chloé, die hem vertelt over een tiener die ooit onder geheimzinnige omstandigheden omkwam in het meer en van wie de geest nog altijd zou rondwaren.

Tijdens de film valt me de analogie op tussen Bastien en het personage Rémi uit het hartverscheurende Close (2022), onlangs genomineerd voor een Oscar. Beide knullen zijn beslist geen haantjes-de-voorste. Net als Rémi is Bastien dromerig, bedachtzaam in zijn doen en laten. Voetje voor voetje gaat hij het water in, waar Chloé enthousiast van de steiger springt. “Ik ben vroeger bijna een keertje verdronken”, verdedigt Bastien (Joseph Engel) zich. Le Bon ontdekte Engel zelf, op een filmfestival waar ze L’homme fidèle (2018, met Engel erin) zag. Het was ‘liefde op het eerste gezicht’, aldus Le Bon.

Joseph Engel werd ontdekt, Sara Montpetit (Chloé) solliciteerde met succes door een video in te sturen. Ze speelt een puber pur sang. Madame is ongegeneerd humeurig, botst met het (ouderlijk) gezag en trekt volledig haar eigen plan. Uiterlijk is het een markant dametje: lang donker haar, grote donkere ogen, dikke zwarte wenkbrauwen. Maar de lijnen in haar gelaat zijn delicaat. Chloé de tienerheks. Ze merkt dat Bastien tegen haar opkijkt en deelt af en toe een onschuldig plaagstootje uit. Of jaagt hem de stuipen op het lijf.

Ze komen elkaar iets brengen, Bastien en Chloé. Bastien zet dankzij Chloé een stap richting de volwassenheid. Chloé heeft die al gezet, maar voelt zich eenzaam. Ze doet stoer (fles wijn aan de mond, sigaretje erbij), maar dat vertoon is voor de bühne. Een paar oudere jongens, die haar steeds weten te vinden, zijn alleen geïnteresseerd in haar lichaam. Het zijn alfamannetjes, leeghoofden met een grote mond. Bastien heeft een heel andere bedrading. Hij is zacht en beroert Chloé met de kinderlijke onschuld die ze in hem ziet, die ze ervaart als ze samen zijn.

Chloé is als een grote zus voor Bastien. Het verschil in rijpheid tussen hen is manifest, toch groeien ze gaandeweg naar elkaar toe. Chloé zoekt hem actief op, betrekt hem bij haar vrienden. Eigenlijk is ze liever met hem dan met andere jongens. Het feest is een betekenisvol moment binnen zijn ‘ontgroening’. Ten eerste omdat iemand de fysieke gelijkenis tussen hem en Chloé opvalt (en benoemt), maar vooral door wat er na feest gebeurt. Bastien kijkt als gebiologeerd naar het hertje, even later bekijkt hij zichzelf in de spiegel. Heb ik bloed op mijn gezicht? Zit mijn haar wel goed? Het kind Bastien is niet meer.

Falcon Lake gaat over liefde die voorzichtig ontluikt. Het verhaal speelt zich in zijn geheel af op het platteland. De sfeer is dan ook zalig landerig. Moeder Natuur, in vol zomerornaat, bepaalt het ritme en Le Bon gaat daar perfect in mee. Ze neemt de tijd om het schoon bij de kijker in te prenten. Via lang aangehouden shots en door te variëren in contrast. Nachtelijk onweer, crèmekleurige wolkenluchten, loofbos dat ‘dobbert’ in het donkere, zonovergoten water: de film brengt je in vakantiemodus, vertraagt de klok. Spits bovendien de oren en je hoort ook het onmiskenbare geluid van la cigale.

Een belangrijk aandeel in de pretentieloze weergave die Le Bon realiseert met Falcon Lake, komt op het conto van cameraman Kristof Brandl. Hij laat je Chloé zien door de ogen van Bastien. Haar wapperende haren, haar rug (close) tijdens de scène in bad, een glimp van haar borsten. Brandl zit er telkens bovenop met de lens, hij is zowel de creator als de bewaker van de rust. Het spookachtige aan de film (dat blijft overigens erg beperkt) is vooral te danken aan het slotstuk, waarin Bastien – alles voor de liefde – zijn watervrees overboord zet. Sterk en ‘ongrijpbaar’ is de muziek onder de beelden, van componiste Shida Shahabi.

Zo’n tien jaar lang werkte Charlotte Le Bon (1986) als actrice, maar meer dan eens was ze teleurgesteld in het eindresultaat van de films waarin ze speelde. Dat het stukken beter kan, bewijst ze met een verhaal dat aanvoelt als een zwoele zomerbries. Falcon Lake is een ode aan (het) jong zijn. Een film over de man die geboren wordt uit de jongen. Een zweem van melancholie is dan ook voelbaar. Immers, de laatste liefde beklijft, maar de allereerste blijft je het langst bij.

The Good Nurse (2022) ★★★★★

The Good Nurse (2022) ★★★★★

Regie: Tobias Lindholm | Duur: 121 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 12 jaar

Camera

Maart 2006. De rechter wijst een zwaar vonnis in de zaak tegen Charles Edmund Cullen: hij moet tot het jaar 2403 achter de tralies (18 maal levenslang). De ‘Angel of Death’ zit zijn straf uit in de gevangenis van New Yersey, de staat waar hij in 1960 geboren werd. Had hij maar nooit het levenslicht gezien, is mijn gedachte na het zien van het huiveringwekkende The Good Nurse, een waargebeurd Netflix-drama naar de gelijknamige roman van de Amerikaanse journalist Charles Graeber.

The Good Nurse speelt zich af in 2003 en gaat over Amy Loughren (Jessica Chastain), die als verpleegster werkt in het Parkfield Memorial Hospital, een fictief ziekenhuis in New Yersey. Op een dag verwelkomt ze daar in de persoon van Charles Cullen (Eddie Redmayne) een nieuwe collega op de ic-afdeling. Amy is in eerste instantie over hem te spreken, totdat blijkt dat ‘Charlie’ niet de verantwoordelijke steun en toeverlaat is die ze in hem heeft gezien.

Het beeld is zwart. Maar de piepjes, steeds sneller, en een snerpend alarm verklappen dat het foute boel is. Charlie vraagt onmiddellijk om assistentie. Collega’s snellen toe. Hij maakt plaats voor hen, zelf gaat hij aan het voeteneind van het bed staan. De camera staat voor de deuropening van de kamer en is gericht op Charlie (zijaanzicht). Via een slow zoom zien we Charlie, als ware hij in trance, toekijken hoe zijn collega’s alles uit de kast halen om de patiënt te reanimeren. Tevergeefs. Charlie heeft het wel gezien en blaast vervolgens doodkalm de aftocht.

In de beginscène, griezelig goed, zien we dat Charlie niet helemaal spoort. Waarmee de kijker al een ‘voorsprong’ heeft op Amy: er staat haar een hoop ellende te wachten, alleen weet ze het nog niet. Wanneer ze kort daarop met hem kennismaakt, lijkt ze vooral opgelucht. De tengere Charlie maakt een ervaren indruk en straalt rust uit. Hij heeft een warme stem, toont zich een solidair mens en is invoelend. Geen spoortje van een griezel. “I met the murderer twice”, verklaarde Loughren aan CBS Mornings, pal voor de release van de film in oktober 2022.

Ook Amy wordt (in de tweede scène) raak geportretteerd. Als een dame die hart voor de zaak heeft, voor mensen. Ze vliegt van het ene ic-bed naar het andere. En dat met gevaar voor lijf en leden, want ze heeft cardiomyopathie (een ziekte van de hartspier). De levensbedreigende kwaal verbergt ze echter voor haar werkgever, bang als ze is voor de mogelijke consequenties. Maar het ook voor Charlie geheim houden lukt haar niet. Waardoor hij al vrij snel een dubbelfunctie vervult: op de werkvloer is hij een geschenk uit de hemel, privé is hij Amy’s vertrouwenspersoon.

The Good Nurse is volmaakt bloedstollend en verdient daarom de maximale score van vijf sterren. Het acteerwerk, om te beginnen, is om in te lijsten. Van voormalig Oscarwinnaar Eddie Redmayne krijg je de koude rillingen. Hij vertolkt Cullen met een klinische precisie, waarbij er continu een dun wandje voelbaar is tussen Charlie de warme collega en Charlie de gestoorde freak. Door zijn ‘heiige’ oogopslag, lijzige manier van praten en futloze loop is het alsof je naar een opgewarmd lijk aan het kijken bent. Let ook op zijn kledij, die hangt er maar wat bij.

Vooral in de tweede helft van de film, een psychologische thriller en misdaaddrama in een, zien we Redmayne op zijn allerbest. Dan blijkt namelijk hoe geestelijk ontspoord Charlie is. “I can’t, I can’t, I can’t!” briest hij tijdens een verhoor steeds luider en driftiger in de richting van rechercheur Tim Braun, die hem het vuur aan de schenen legt, maar perplex staat bij zoveel verbale agressie. Het is het hoogtepunt van de show die de in Londen geboren acteur (1982) weggeeft in The Good Nurse.

In Jessica Chastain (ook zij heeft een Oscar op haar palmares) heeft Redmayne een meer dan waardige tegenspeelster. Ze levert een formidabele vertolking af als Amy, wier vertrouwen in Charlie omslaat in twijfel en later afschuw als blijkt dat er kort na elkaar meerdere patiënten op de ic-afdeling overlijden. Een van hen is Ana Martínez, maar was zij juist niet aan de beterende hand? En waarom wordt haar plotselinge dood angstvallig door het ziekenhuis in de doofpot gestopt? Speurneuzen Tim Braun en zijn collega Danny Baldwin duiken op de zaak.

Het personage Amy evolueert voor mijn gevoel meer dan het personage Charlie. Van Chastain (1977) wordt daarom per saldo iets meer gevraagd dan van Redmayne. Stel je voor in Amy’s schoenen te staan. Iemand volledig vertrouwen en hem toegang geven tot je privéleven. Om plots te ontwaken in een nachtmerrie. IJzingwekkend is het moment dat Amy, single moeder van twee jonge meiden, nietsvermoedend thuiskomt en versteent bij het zien van Charlie. Meneer zit in haar huis lekker op de bank, alsof er niets aan de hand is. Ook lik je je vingers af tijdens de scène in het restaurant, waar Amy het beest recht in de bek kijkt. Adrenaline op het menu.

Wat zeer in het oog springt in The Good Nurse, is de geraffineerde cameravoering van Jody Lee Lipes (hij schoot ook Manchester by the Sea, 2016). Hij neemt, met name wanneer Charlie en Amy elkaar een op een treffen, beiden frequent close in beeld. In samenwerking met editor Adam Nielsen creëert Lipes een hoge mate van intimiteit; hij laat je geen andere keuze dan je te identificeren met beide personages. Ten slotte heeft de ambientmuziek van de Noorse componist Geir Janssen (alias Biosphere) de uitwerking van een drug. Bedwelmend, vertragend. Alsof je dwalende bent door een schimmige onderwaterwereld.

Ik kan geen zwakke plekken ontdekken in The Good Nurse. Het verhaal grijpt je vanaf de eerste tel bij de keel. In de adembenemende slotscène, als het Amy lukt wat Braun en Baldwin eerder niet lukte, bekruipt mij een gevoel van compassie voor het zwaar beschadigde kind dat Charlie Cullen is. Het hoopje ellende ging de annalen in als een beruchte seriemoordenaar, met de naald als wapen. Maar hoe bestaat het dat Cullen zestien jaar lang, en in negen verschillende ziekenhuizen, gewoon zijn gang kon gaan? Omdat de dader een waslijst aan stille handlangers had, blijkt ook uit de eveneens onlangs uitgebrachte docu Capturing the Killer Nurse.

Bird Box (2018) ★★★☆☆

Bird Box (2018) ★★★☆☆

Regie: Susanne Bier | Duur: 124 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 16 jaar

Camera

Een 5.1 gemiddeld voor Bird Box, zo verklapt de metascore op IMDb. Terwijl het een spannende en degelijk gemaakte sf-thriller is. Veel collega-filmcritici hebben wellicht met een doek voor de ogen gezeten, zoals de niet te benijden protagoniste in de film dat ook doet. Maar in haar geval is dat bittere noodzaak. Zo fataal het je namelijk kan worden om in A Quiet Place (2018) te veel geluid te produceren, zo fataal is het in Bird Box om je ogen zomaar de kost te geven.

Het scenario van Bird Box is gebaseerd op de gelijknamige debuutroman uit 2014 van Josh Malerman. Het verhaal gaat over Malorie Hayes (Sandra Bullock) die met haar twee kinderen op de vlucht is voor een raadselachtig gebeuren dat zich over de hele wereld voordoet, en waarbij links en rechts mensen zelfmoord plegen nadat ze visueel contact hebben gemaakt met … Ja, met wat eigenlijk?

De uit Kopenhagen afkomstige cineaste Susanne Bier (1960) is een gevestigde naam binnen de filmscene. Ik maakte kennis met haar kunde via het intense familiedrama After the Wedding (2006), genomineerd voor de Oscar voor de Beste Buitenlandse Film. Vijf jaar later won ze die prijs met In a Better World (2010). In haar films geeft ze doorgaans de voorkeur aan een hand-held cameravoering, zo ook in Bird Box, de op twee na best bekeken Netflix-film ooit.

Bier past in Bird Box een effectief trucje toe. Ze begint met een fragment uit een scène verderop in de film. Daarin drukt een geestdriftige Malorie haar kinderen op het hart dat ze onder geen beding hun blinddoek mogen afdoen. Geen idee waarom, maar het zorgt ervoor dat je meteen in het verhaal zit. Malories grote bezorgdheid hangt samen met de massahysterie (zie tweede alinea) die vijf jaar terug begon. Qua chronologie hanteert Bier een soort tweesporenbeleid: ze schakelt voortdurend tussen verleden en toekomst, totdat deze uiteindelijk samenvloeien.

Een charmante schreeuwlelijk; dat beeld had ik lange tijd van Sandra Bullock (1964). Niet een actrice waar ik direct warm voor liep, ondanks haar met een Academy Award omlijste optreden in The Blind Side (2009), en haar ferme spel in Jan de Bonts Speed (1994), Bullocks doorbraak. Maar in de visuele klapper Gravity (2013, zeven Oscars) zag ik een andere Bullock: daarin kruipt ze heel sterk in de huid van de introverte en emotioneel gehavende astronaute Ryan Stone. Een vergelijkbaar personage zet ze wederom overtuigend neer in Bird Box.

Malorie is namelijk in blijde verwachting, maar een blije indruk maakt de aanstaande moeder niet. Ze heeft een pips gezichtje dat nog pipser wordt door haar zwarte haren, zwarte wenkbrauwen en zwarte oogschaduw. Ze is single (de vader van het kind is uit beeld) en haar appartementje komt ze niet of nauwelijks uit, leren we via zus Jessica (Sarah Paulson), waar je overigens wél vrolijk van wordt. Haar optreden in Bird Box is echter een kort leven beschoren; op het moment dat ze namelijk visueel contact legt met de wezens, is het alsof haar ogen aan diggelen vallen. Een minuut of twee later is het met haar gedaan.

In de chaos en paniek op straat verliest Malorie dus haar zus, maar brengt ze zichzelf in veiligheid. Met dank aan Tom (Trevante Rhodes) die haar meevoert naar een huis waar ook andere mensen zich schuilhouden. Hiermee is de film bij het meest interessante gedeelte aanbeland. Bier verbant de boze buitenwereld naar het tweede plan en richt zich vanaf dat moment meer op de personages. Hoe houden de ratten in de val zich nu buiten de pleuris is uitgebroken? En de hamvraag: hoe verhouden de wildvreemden zich tot elkaar?

Een van de ratten heet Douglas, gespeeld door niemand minder dan John Malkovich. Kale knikker, vlammende bruine ogen en vlijmscherpe tong: de markante Amerikaan (1953) pookt het cinema-vuurtje maar wat graag op. In Bird Box speelt hij een narcist van het zuiverste water waar zijn huisgenoten in no time een bloedhekel aan hebben. Toch kan meneer op een vleugje sympathie rekenen, verrassend genoeg van Malorie. Die herkent in de bazige (en meestentijds ook bozige) alcoholist haar vader, maar moet wel voorzichtig grinniken om diens droge zelfspot. Leuke dynamiek tussen die twee.

Twee andere karakters vallen ook op. Ten eerste de wat dromerige Tom. De robuuste redder in nood die, het ligt er iets te dik bovenop, al snel warme gevoelens ontwikkelt voor Malorie. Tot Tom opereert Malorie op de automatische piloot; er kan nauwelijks een lachje af bij de verkrampte moeder die haar zoontje ‘boy’ en haar dochtertje ‘girl’ noemt. Waar zij enkel en alleen bezig is met overleven, durft Tom aan een leven na de dystopie te denken. Een gezamenlijk leven. Maar later telt het bootje toch echt maar drie zielen, niet vier.

De Australische Danielle Macdonald (1991) wil ik als tweede noemen. De actrice heeft een bescheiden staat van dienst, maar ze komt in Bird Box prima voor de dag als de volslanke – oké, iets dikker dan dat – Olympia. De jonge dame stort haar hart uit bij Malorie en doet haar bovendien een ongewoon verzoek, mocht ze het er niet levend vanaf brengen. De aanwezigheid van Olympia, vooral de timing van het opvoeren van haar personage, bewijst dat het scenario van Oscargenomineerde Eric Heisserer (hij schreef ook dat van Arrival, 2016) op denkwerk berust.

Vreemd maar waar: Bird Box kon voor het merendeel fluiten naar de waardering die hij verdient. Scenario, spel, camerawerk en montage zitten echter alle ruimschoots in de verf. Punt van kritiek is de soundtrack, die veel ‘aanweziger’ en onheilspellender had gemoeten. Trouwens, over fluiten gesproken: in de vallei des doods die de wereld in Bird Box is geworden, kan de mens alleen (relatief veilig) zijn vleugels uitslaan met gesnavelde beestjes aan zijn zijde. Ook de titel van dit boeiende kijkvoer komt dus bepaald niet uit de lucht vallen.

Triangle of Sadness (2022) ★★★★☆

Triangle of Sadness (2022) ★★★★☆

Regie: Ruben Östlund | Duur: 147 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 12 jaar

Camera

Poep en kots klotsen er kostelijk op los in Triangle of Sadness, de nieuwe film van de Zweedse cineast Ruben Östlund over een paar rijke stinkerds die bakzeil halen – en niet zo zuinig ook. Östlund mag zich sinds het internationale filmfestival van Cannes tot een select gezelschap rekenen van in totaal negen filmmakers die de Gouden Palm twee keer wisten te winnen: in 2017 deed hij dat met The Square, en in mei dit jaar met het knotsgekke Triangle of Sadness, waarin Östlund (1974) een lelijke kant van de mens laat zien. Poeplelijk.

Het modellenkoppel Carl (Harris Dickinson) en diens vriendin Yaya (Charlbi Dean) krijgen een luxe cruise in de schoot geworpen. Aanvankelijk verloopt hun snoepreisje rimpelloos, totdat het jacht in slecht weer terechtkomt, water maakt en uiteindelijk ook zinkt. Carl en Yaya belanden hierop met een paar andere overlevenden op een onbewoond eiland. Al snel wordt pijnlijk duidelijk dat daar de sociale verhoudingen compleet anders liggen dan op de boot.

De kille Balenciaga-blik of misschien toch de blije H&M-blik? Je zegt het maar. Beide zijn ruimschoots op voorraad en kunnen bovendien in een oogwenk geleverd worden. Carl en zijn collega-modellen worden als aapjes gedresseerd in de openingsscène van Triangle of Sadness. In de harde modewereld zijn jonge lijven er immers het lokaas dat de handelswaar moet aanprijzen. Emotie en gevoel zijn er van plastic gemaakt; Carl en zijn lotgenoten nauwelijks meer dan emoticons.

De prelude van Triangle of Sadness schetst de buitenwereld, de vraag is vervolgens hoe de binnenwereld eruitziet. Gaat er achter de ‘smiley’ of ‘grumpy’ Carl een (beetje) persoonlijkheid schuil? En bij Yaya? Er volgt een scène waarin de twee modepopjes langdurig ruziën over de vraag wie de rekening in het restaurant moet betalen. In het intelligent opgebouwde segment (hun dialoog smeert Östlund uit over vier locaties), valt Carl over de traditionele rollenpatronen tussen mannen en vrouwen. Zowaar is in het segment sprake van een zeldzaam momentje van zelfreflectie van Yaya: ze geeft toe dat mensen manipuleren voor haar een koud kunstje is; ze heeft het zelf niet eens meer door.

Bij dat ene momentje van wat meer diepgang blijft het. Want aan boord van het schip weet het koppel zich omringd door een verzameling rare snoeshanen die, gemiddeld genomen, behoorlijk op leeftijd zijn. Glitter en glamour in verrimpelde velletjes. Ze hebben niets met elkaar gemeen, behalve dan dat ze allen scheel zien van de kwartjes, en ook te dom zijn om te poepen. Onder hen bevinden zich de Russische mestkoning Dimitry (Zlatko Burić), een Britse wapenhandelaar en het steenrijke ICT-genie Jarmo (Henrik Dorsin). En ook de kapitein, Thomas (Woody Harrelson), blijkt een zeer apart figuur.

Drie potten Nutella in een geel koffertje, door een helikopter in het ruime sop gedropt. Dat markeert het begin van het middenstuk van Triangle of Sadness, het gedeelte op het jacht dat Östlund gebruikt om de sociale verhoudingen aan boord te schetsen en van daaruit toe te werken naar een zalig dwaze apotheose. Hoe die verhoudingen liggen? Kort gezegd: hoe lager de positie op de maatschappelijke ladder, des te dieper weggestopt op de boot. Wat een geluk dan dat een oud dametje in een jacuzzi oprecht bezorgd is om het welzijn van het personeel en met een zeer verbindend teamuitje op de proppen komt.

De meest kolderieke typetjes zijn Östlunds pen ontglipt. Carl de softie (de man met de vrouwelijke energie, hij beweegt constant mee), het jaloerse trofeevrouwtje Yaya (met juist de mannelijke energie), de clowneske vetklep Dimitry (de leukste van allemaal, gewéldig acteerwerk) en Thomas de zuipschuit, die zich hardnekkig schuilhoudt in zijn eigen kajuit. Veiligheidsoefening? Kapiteinsdiner? Voor dat soort nonsens hoef je bij de zwaar benevelde echt niet aan te kloppen. Alleen het bewuste teamuitje tovert een lach op zijn gezicht; voor een beetje afleiding is de prettig op drift zijnde ziel altijd te porren.

Het kapiteinsdiner is het klapstuk van de film. Terwijl Thomas een hamburger met frietjes zit weg te knagen – geniaal, krijgt het poeprijke gebroed de meest fijnzinnige spijzen voorgeschoteld. Maar het duurt niet lang eer die spijzen, in gewijzigde vorm, weer de gang naar buiten vinden. Een wasknijper op de neus is geen overbodige luxe, beste kijker. Niet te wissen van mijn netvlies is het beeld van het omaatje dat over een ranzige toiletvloer glibbert. Eet smakelijk. Niet veel later is het de boot zelf die zijn vracht uitkotst. Maar niet voordat Thomas, met de ladderzatte Dimitry in zijn kielzog – ze zijn net een anarchistische minigarde – via de microfoon de aanwezigen op het schip fileert. Briljante cinema.

Eenmaal op het eiland heet de kapitein Abigail (Dolly De Leon). De tengere Filipijnse, schoonmaakster op de boot, schiet direct in de survivalmodus: ze vangt vis en bereidt die op een eigenhandig aangelegd vuurtje. In het derde deel van Triangle of Sadness draaien de verhoudingen 180 graden. Geld en materie blijken namelijk waardeloze instrumenten als overleven het enige agendapunt is. Abigail beseft dat, zet Yaya en de immer gezagstrouwe Paula (Vicki Berlin, prima bijrol) naar haar hand en creëert zo een soort van matriarchaat, waar niet geld maar schoonheid het betaalmiddel is. Herinnert u zich de op een cruiseschip afspelende serie The Love Boat? Die dekselse Abigail toch!

De rijksten der aarde gaan genadeloos kopje-onder in Triangle of Sadness. Östlund wil aanzetten tot nadenken en doet dat met een satire die vooral shocktherapie voor de zintuigen is; Triangle of Madness was eveneens een passende titel geweest. Het is ironisch dat zijn film in Cannes de hoofdprijs won, uitgerekend ten overstaande van de crème de la crème van de filmwereld. Volk dat niet zou misstaan op het pompeuze schip waar een aanzienlijk deel van het verhaal is gesitueerd. Om jezelf lachen neemt anderen de wind uit de zeilen, zullen we maar zeggen.