Regie: David Lynch | Duur: 112 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 6 jaar

Camera

Het doel heiligt de middelen in The Straight Story van meestercineast David Lynch, de meest hartverwarmende roadmovie die ik ooit heb gezien. Slechts een bescheiden film binnen het oeuvre van de man die aan de basis stond van de razendpopulaire, surrealistische televisieserie Twin Peaks, en daarnaast successen vierde met films als The Elephant Man (1980), Blue Velvet (1986), Wild at Heart (1990) en Mulholland Drive (2001). The Straight Story is gebaseerd op waargebeurde feiten. Het intieme drama betekende het laatste kunststukje van de Amerikaanse acteur en voormalig stuntman Richard Farnsworth.

Alvin Straight (Farnsworth) is de 73-jarige protagonist in The Straight Story. Hij is al jaren gebrouilleerd met zijn broer Lyle, maar wanneer Alvin op een dag verneemt dat die een beroerte heeft gehad, besluit hij hem op te zoeken. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, daar ook Alvin niet meer de fitste is. Daarnaast woont hij honderden kilometers van Lyle af, beschikt hij niet over een rijbewijs en wijst meneer bovendien alle hulp af.

Hij loopt met stokken vanwege kapotte heupen, is slechtziend en heeft longemfyseem door het roken: het aardse bestaan van Alvin hangt aan een zijden draadje. Wat zijn toestand betreft is de analogie met Richard Farnsworth opmerkelijk te noemen, omdat ten tijde van de opnames ook de acteur de dood in de ogen keek. Farnsworth kampte met hevige pijnen als gevolg van terminale botkanker; via een pistoolschot maakte hij een einde aan zijn lijden. Hij werd 80 jaar.

Iets meer dan 250 mijl (ruim 400 km) scheiden de broers Alvin en Lyle van elkaar. Een aanzienlijke afstand door een heuvelachtig stukje Amerika. Dan is het meest voor de hand liggende transportmiddel een grasmaaier, nietwaar? Iedereen verklaart Alvin voor gek, zelfs zijn aan hem toegewijde dochter Rose (Sissy Spacek). Wat denkt-ie wel? Maar Alvin is bloedserieus en zet door, zelfs na een valse start. En zo vertrekt hij op een tweedehands John Deere-grasmaaier vanuit Laurens (Iowa) naar Mount Zion in Wisconsin.

Op míjn manier, in míjn tempo. In The Straight Story zien we deels ook de cineast zelf in het zadel zitten, schrijft Adam Nayman in een mooi artikel over Lynch’ film. Nayman: “The Straight Story can be understood as the work of a maturing artist determined to follow his own path after a series of setbacks.” Dat pad voert de kijker door een decor waar Lynch een patent op heeft: Amerikaanse plattelandsstadjes. In The Straight Story liggen die slaperig verzonken in oneindige velden graan en maïs. En terwijl de oogstmachines overuren draaien, tuft tussen het kaf en het koren een oude man richting de verzoening met zijn broer.

Het warme, goudgele herfstlicht is emblematisch voor zijn tocht der loutering. De camera gaat mee in het sukkeldrafje van Alvin, wiens racemobiel ook nog een kar moet trekken en daarom amper tien kilometer per uur haalt: doorgaans langzaam maar gedecideerd strijkt de lens over en langs het natuurschoon van Iowa en Wisconsin. Het sfeertje is dromerig, fabelachtig mooi. Enkel onderbroken wanneer de weergoden uitpakken met knetterend licht- en klankspel en we Alvin veilig onder een afdak zien genieten. Als een kind zo blij.

De loutering komt ook (en met name) tot uiting via de dialogen. Alvin komt onderweg namelijk mensen tegen met wie hij zich verbindt. Het zijn vonkjes waarvan de gloed evenwel ver draagt. Een van zijn ontmoetingen is die met een liftend tienermeisje dat op de vlucht is voor haar familie en vriendje. Subliemer kan cinema niet zijn. Bij een kampvuurtje (het element vuur is een terugkerend motief in The Straight Story, zowel destructief als zuiverend van aard) wisselen de twee vreemden hun zorgen en verdriet uit. Schitterend is Alvins metafoor voor de kracht van (een) familie: “That bundle, that’s family.”

Die scène is om nog een andere reden het hoogtepunt in een film met eigenlijk alleen maar hoogtepunten. Sissy Spacek is die reden. ‘Rosie’ noemt Alvin haar liefkozend. Spacek is weergaloos als zijn licht verstandelijk gehandicapte steun en toeverlaat in het huishouden. Ze is moeder van vier kinderen, maar die zijn haar ontnomen na een tragisch voorval. Eerder in de film maakt Lynch een toespeling op het gemis dat Rose hierdoor ervaart: via de vogelhuisjes die ze maakt en door het shot (in het donker) van een jongetje met een blauwe bal. Opnieuw voert hij in deze scène dat jongetje op, met dezelfde muziek als de eerste keer. Puur poëzie.

“This trip is a hard swallow of my pride”, zo luidt in The Straight Story de biecht van een kreupele grijsaard met fonkelende ogen. Fonkelend als de sterrenhemels waar hij en zijn broer Lyle (glimprol van Harry Dean Stanton) ooit, “so long ago”, eindeloos onder lagen te kletsen met elkaar. Hun weerzien beperkt zich tot een paar woorden, een paar blikken van ontroering; Lynch laat veel over aan de fantasie van de kijker. Alsof hij wil zeggen dat het vooral om de reis zelf gaat. Ga met Alvin mee op die reis en beleef de onvergetelijke zwanenzang van Richard Farnsworth (1920-2000), in a movie straight to the heart.