Regie: James Cameron | Duur: 140 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 16 jaar

Camera

Bij het schrijven over The Abyss moest ik denken aan een ander citaat dan waar de film mee begint, namelijk aan de woorden van de jonge Cole Sear in de geheimzinnige thriller The Sixth Sense (1999): “De profundis clamo ad te, Domine.” Cole’s smeekbede komt uit Psalm 130 en verwijst, met enige fantasie, naar de plek waar The Abyss zich afspeelt. De film van regisseur James Cameron kreeg vier Oscarnominaties. De filmpers was echter niet overdreven enthousiast: de metascore van slechts 6,2 is mijns inziens een regelrechte belediging aan het adres van de crew.

De bemanning van een booreiland wordt gevraagd te assisteren bij de berging van een Amerikaanse nucleaire onderzeeër die onder mysterieuze omstandigheden is gezonken. Terwijl men boven water vreest voor een escalatie van het incident tussen Amerika en Rusland, daalt een groep boorlieden onder leiding van hun voorman Bud Brigman (Ed Harris) af naar de diepste spelonken van de oceaan. Daar merken ze tot hun schrik dat ze niet alleen zijn.

Wat was, geopolitiek gezien, de wereld vroeger toch een relatief overzichtelijk oord, nietwaar? Een schaakbord met daarop twee grootmachten die elkaar decennialang in een houtgreep hielden, wat een era van gespannen rust opleverde. The Abyss speelt zich af tijdens de laatste stuiptrekkingen van de Koude Oorlog. Aan het einde van de film krijgt de kijker evenwel een ongemakkelijk lesje historisch besef: we maken er een zooitje van, wat meer vredelievendheid zou dus fijn zijn. Maar kennelijk moeten we diep zakken eer dat besef indaalt.

En diep zakken doen ze, Bud en zijn collega’s. Waarbij de problemen zich opstapelen. Orkaan Fred gaat vreselijk tekeer en bovendien telt het schip meerdere kapiteins. SEAL-luitenant Coffey (Michael Biehn) voert het bevel over de reddingsoperatie, maar de rigide engerd heeft geen kaas gegeten van goed communiceren. Daarnaast komt tot Buds afschuw zijn ex-vrouw Lindsey (Mary Elizabeth Mastrantonio) langs om een en ander in goede banen te leiden, en net als Coffey duldt ze weinig tegenspraak. De spanningen lopen nog verder op als een van de boorlieden op een levensvorm stuit die hem de stuipen op het lijf jaagt.

Dijk van een cast, ijzersterk acteerwerk. Behalve Harris, Mastrantonio en Biehn zijn er heerlijke bijrollen van Leo Burmester (als de robuuste ‘Catfish’) en Todd Graff (als ‘Rat boy’, de grapjas van het stel). The Abyss is een beetje de onderwatervariant van Twister (1996), waarin een kleurrijke verzameling weerpiraten als jonge honden de woeste weergoden trotseren. Ze beginnen als goede collega’s en eindigen als dikke vrienden, dankzij een ‘close encounter’ in de ijskoude diepzee. Met de vijand? Coffey denkt van wel. “You have to look with better eyes than that”, raakt Lindsey aan de essentie van de film.

Visueel is The Abyss een knap staaltje vakmanschap, ik kom daar later op terug. Nu eerst een paar woorden over het liefdesdrama dat de film ook is. Bud en Lindsey zijn niet voor elkaar bestemd, dat is na een half uur hartstochtelijk gekibbel wel duidelijk. Bud koestert gevoelens (meneer draagt nog altijd zijn trouwring), maar kan haar tegelijkertijd wel schieten. Lindsey is op haar beurt zeer kil naar Bud. Alsof hij in haar hoofd en hart al lang voltooid verleden tijd is. Not. Onder hoge druk wordt immers alles vloeibaar, dus ook vastgeroeste haatgevoelens tussen twee kemphanen, ooit tortelduifjes.

De liefde en de dood. Wat als die twee universele ‘grootmachten’ oog in oog staan? In een reeks van bloedstollende gebeurtenissen waaruit de film bestaat, is er één segment die het verdient om in een filmencyclopedie opgenomen te worden. In het voorwoord ervan. Een scène die Harris en Mastrantonio een Oscar had moeten opleveren. Waarin Bud tot het uiterste moet gaan om zijn Lindsey, waar hij even daarvoor afscheid van heeft moeten nemen, weer terug te halen. Bekijk hier wat Martin Koolhoven zegt (fraaie analyse) over een scène waarin Mastrantonio rake klappen krijgt te verduren.

Tien miljoen gallon, wat neerkomt op zo’n 38 miljoen liter. Dat was de hoeveelheid water die nodig was om de twee tanks te vullen die dienst deden als filmset. De tanks waren onderdeel van een kerncentrale in de buurt van Gaffney (South Carolina), een energieproject dat begin jaren 80 om budgettaire redenen strandde. Ene Earl Owensby kocht vervolgens in januari 1986 de vervallen tanks op en toverde ze om tot een filmstudio. Behalve in de reuzentobbes van Gaffney filmde men ook in Missouri, waar zich ‘s werelds grootste onderwatermeer bevindt, een met regen- en bronwater volgelopen ex-loodmijn.

Help, ik word in een bierblikje gepropt! The Abyss doet mij het überclaustrofobische Das Boot (1981) herbeleven. Dat is vooral te danken aan de vaste hand van de Deense cinematograaf Mikael Salomon, terecht onderscheiden met een Oscarnominatie. Het meer technisch getinte, visuele ‘geweld’ komt op naam van een kwartet heren: Dennis Skotak, John Bruno, Hoyt Yeatman en Dennis Muren. Gezamenlijk ontvingen ze de Oscar voor de Beste Visuele Effecten. Onthoud vooral Dennis Muren, een pionier op dit gebied en verzamelaar van Oscars (hij won er 6). Het digitale hoogtepunt van The Abyss is zonder twijfel het watertentakel waarvan het uiteinde het gezicht van Lindsey en Bud aanneemt.

Werkweken van 70 uur, zes maanden aan een stuk. “Dit nóóit meer”, zei Cameron na de voltooiing van zijn sciencefictiondrama The Abyss, een kletsnat spektakelstuk dat je de adem beneemt. Het moet een van de zwaarste filmklussen ooit zijn geweest. Filmen óp water is al afzien geblazen, laat staan eronder. “When you look into an abyss, the abyss also looks into you,” leren we van Friedrich Nietzsche aan het begin van de film. The Abyss is een in de vergetelheid geraakt meesterwerk dat ten diepste draait om de manier van kijken – hoe je kijkt bepaalt immers wat je ziet – en waarin uiteindelijk de liefde komt bovendrijven.