Regie: Çağla Zencirci  & Guillaume Giovanetti | Duur: 95 minuten | Taal: Turks | Kijkwijzer: 12 jaar

Camera

De 25-jarige Sibel woont met haar alleenstaande vader en jongere zusje in een klein bergdorpje in het noordoosten van Turkije. Ze is een buitenbeentje, een paria zelfs. Ze kan namelijk niet praten; om zich uit te drukken maakt ze gebruik van een eeuwenoude fluittaal. Maar ze wordt vooral buitengesloten omdat de vrouwen in het dorp menen dat ze ongeluk brengt.

Interessant is dat Sibel meerdere gezichten heeft. Uiterlijk een knappe jonge dame met groene ogen die vuur spuwen. Innerlijk een onzeker meisje dat er alles aan doet om gezien en geaccepteerd te worden. Ze is uiterst loyaal aan haar vader (Emin) en zet, op de theeplantages bijvoorbeeld, voortdurend haar beste beentje voor. Zonder mopperen neemt ze bovendien het hele huishouden voor haar rekening. Anderzijds is ze ook behoorlijk jongensachtig, rebels. Zo gaat ze zonder hoofddoek over straat. Zonder hoofddoek, maar mét een geweer, vastbesloten als ze is om die gevaarlijke wolf in de bossen een kopje kleiner te maken.

Het is aannemelijk dat Sibels handicap haar een ‘normaal’ leven (trouwen, kinderen krijgen) in de weg staat. Het is niet zozeer haar beperking die maakt dat de vrouwen in het dorp haar verstoten, het heeft er vooral mee te maken dat ze een vrijgevochten, trotse spirit is. Bijzonder pijnlijk is het contrast met Sibels zusje Fatma, die een gemakkelijke prooi vormt voor een koppelaarster in het dorp. Wanneer Fatma echter op het punt staat om uitgehuwelijkt te worden, strooien aanzwellende roddels over Sibel zand in de motor.

Die roddels hebben te maken met een gewonde man die Sibel in het bos aantreft. Een jonge vent die weigert om in militaire dienst te gaan; een wezenlijke invalshoek van de film is dat ook de man het patriarchale systeem zwaar valt. Behalve de deserteur worstelt ook Sibels vader ermee, zij het niet openlijk. Immers, de druk van buitenaf weerstaan is niet gemakkelijk. Niet in de laatste plaats omdat Emin de burgemeester van de besloten gemeenschap is.

Het patriarchaat mag dan de man centraal stellen, het zijn bizar genoeg de vrouwen die het in stand houden. En dan vooral de oudere vrouwen, die de jongere vrouwen voor hun karretje spannen. Zelfs meneer de burgemeester krijgt met hun listige streken te maken. Een krachtiger slot had de film daarom ook niet kunnen hebben. Hierin schuift Sibel haar eigen pijn terzijde en bekommert ze zich liefdevol om haar ontroostbare zusje. Wat ze vervolgens doet is een heus statement. Respect in de vorm van een zeer voorzichtige glimlach van het meisje dat Sibel in het begin van de film nog vervloekte (prachtig shot), zet haar ‘zegetocht’ kracht bij.

Het drama Sibel is een metafoor voor de revolte van een dame tegen het patriarchaat. Het patriarchaat dat vele gezichten kent. De meeste schijnwerpers zijn gericht op Damla Sönmez (Sibel). Op de voet gevolgd door Eric Devin (pakkend camerawerk) maakt Sönmez’ scherpe expressie in combinatie met het gefluit het gesproken woord overbodig. Een knappe (acteer)prestatie.