Regie: Céline Sciamma | Duur: 119 minuten | Taal: Frans & Italiaans | Kijkwijzer: 12 jaar

Camera

Onvermijdelijk vloeien de tranen, even later geblust door een lach. Héloïse bezwijkt tijdens de laatste tellen van Portrait de la jeune fille en feu. Vivaldi en de herinnering aan Marianne slokken haar emotioneel op. De catharsis, als slotakkoord van een film die dubbele cijfers verdient.

Er zijn jaren verstreken wanneer Marianne Héloïse voor de allerlaatste keer ziet. De slotbeelden van Portrait de la jeune fille en feu verraden dat Héloïse dan niet meer die onbevlekte ziel is. Ze is niet meer het meisje dat, staande op de drempel van een gedwongen huwelijk, plots kennismaakt met de liefde. Met dat zachte briesje dat haar de geur van kamperfoelie brengt.

De film eindigt met een huilende Héloïse, hij begint met een Marianne die de tranen moet bedwingen wanneer ze, poserend voor haar leerlingen, het schilderij Portrait de la jeune fille en feu tegen de muur ziet staan. Merk de voortreffelijke mise-en-scène op. De stilte, de belichting, de camera die als penseel fungeert. Wat een eenvoud. Er is geen hinderlijke verstrooiing, waardoor je meteen opgaat in het verhaal. Verrukkelijk.

Portrait de la jeune fille en feu was in Cannes nadrukkelijk in de race voor de Gouden Palm, maar won uiteindelijk de Scenarioprijs. Een bekroning voor het inderdaad intelligente script van Céline Sciamma. Maar waarom zie ik op IMDb tussen ‘all 9 wins en 8 nominations’ niet de namen Noémie Merlant (Marianne) of Adèle Haenel (Héloïse) staan? Hun spel is van grote schoonheid. De actrices leggen een enorme beheersing in hun expressie en motoriek, ongelooflijk. Deinend fluweel.

Portrait de la jeune fille en feu speelt zich eind 18e eeuw af op een eilandje bij Bretagne. De afzondering, met daarbij een moeder die haar op de neus zit, verklaart waarom Héloïse zich voelt als een soort gevangene die knorrig berust in haar lot. De gevolgen van dat gebrek aan ‘zelfbestuur’ kaart Sciamma aan via de mysterieuze dood van Héloïse’s zusje. Rennend richting de klifrand maar pal ervoor halt houdend, perst Héloïse eruit: “Dit wilde ik al jaren doen.” Marianne: “Sterven?”

Er is een uiterst minieme rol voor de man weggelegd. Een paar regels tekst, c’est tout. De film toont de liefde door de ogen van de vrouw, hun gevoel voor en verlangen naar saamhorigheid. Zo wordt het tere dienstmeisje Sophie, werkelijk schitterend gespeeld door Luàna Bajrami, door beide dames omarmd. Gedrieën eten en drinken, gedrieën gieren en brullen tijdens een spelletje kaarten, gedrieën in het donker de hort op. Hoezo patriarchale wereld?

De film verbeeldt de kunst van het kijken. Strikter gesteld: hoe je kijkt bepaalt wat je ziet. Het huwelijksportret staat symbool voor die kunst. De eerste versie ervan komt zonder medeweten van Héloïse tot stand, omdat ze het aanstaande huwelijk niet ziet zitten en dus niet wenst mee te werken. “Ben ik dat?”, bitst de aanstaande bruid de schilder toe. Het daarop volgende segment is allesbepalend: eindelijk geeft Héloïse zich over aan Marianne en durven beiden te benoemen wat ze in de ander zien. Het betekent de definitieve ontbranding van hun passie, die zich vanaf dat moment ook steeds fysieker manifesteert.

Een liefdesgeschiedenis korter dan de levensduur van een vlinder, maar ze drukt haar stempel. “De echo van een romance”, typeert Sciamma haar weergaloze werk, daarbij in de film refererend aan Orpheus en Eurydice. Sciamma hijst die fameuze mythe in een modern jasje, maar kiest tegelijkertijd ook voor klassieke (stijl)elementen. Na de slotscène blijf ik als betoverd achter in de bioscoopzaal. Zó moet het dus; dit is cinema zoals cinema bedoeld is.