Regie: Jeff Gibbs | Duur: 100 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 9 jaar

Camera

Stront aan de knikker in het linkse kamp! Michael Moore (1954), luis in de pels van filmnatie Amerika, doet weer van zich spreken. Nu eens niet als regisseur, maar als producer van Planet of the Humans. Centraal in deze documentaire staat de vraag of de maatregelen tegen klimaatverandering wel zo groen zijn als algemeen wordt aangenomen. Plus: ligt de Amerikaanse milieulobby niet stiekem in bed met het grote geld?

“We’re gonna turn back into apes”, is de voorspelling van een dame op de vraag van regisseur Jeff Gibbs hoe lang de mensheid nog te gaan heeft op Moeder Aarde. Niet toevallig eindigt Planet of the Humans dan ook met beelden van een oerang-oetan. Treurig genoeg is die echter meer dood dan levend. Op de achtergrond een kaalgevreten landschap dat de signatuur van de mens draagt. Hoe heeft het toch zover kunnen komen?

Planet of the Humans gaat uit van de basisaanname dat de CO2-uitstoot van de mens een ramp gaat veroorzaken. Daar moeten we wat aan doen, vindt Gibbs, al sinds zijn jeugd een overtuigd activist. Het massaal aanboren (excusez le mot) van wind- en zonne-energie is al tientallen jaren het devies binnen de milieubeweging. Ook biomassa is hot. Maar daarmee zijn de problemen niet opgelost, moet Gibbs tot zijn eigen schrik constateren: de drie motoren van de energietransitie zijn namelijk verre van klimaatneutraal.

Zand is de basisgrondstof voor zonnepanelen, dacht ik altijd. Nee dus. Zand is niet zuiver genoeg. Ze worden gemaakt van hoogwaardige kwarts en kolen; de fabricage vereist onder andere de samensmelting van die twee bij extreem hoge temperaturen. Een energieslurpend proces waarbij ontzettend veel kooldioxide vrijkomt. Californië pronkt met Ivanpah, ’s werelds grootste zonnepark dat ironisch genoeg is aangesloten op het aardgasnetwerk. Omdat het energie nodig heeft om ‘s ochtends te kunnen opstarten. Bovendien trok de bouw van het megacomplex een zware wissel op de flora en fauna. Pech voor de Joshua-boom; de woestijn als offerzone voor de productie van ‘groene’ energie.

Windturbines zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse landschap en ook Amerika maakt er in rap tempo kennis mee. In de noordelijke staat Vermont worden complete bergtoppen vrijgemaakt (eufemisme) om ze te kunnen plaatsen. Ook in Michigan, praktisch in Gibbs’ achtertuin, schieten ze als paddestoelen uit de grond. Het zijn reuzen waarvoor onwaarschijnlijke hoeveelheden beton en staal nodig zijn. Bij de productie daarvan ontkom je simpelweg niet aan het gebruik van fossiele brandstoffen. Gibbs: “Is it possible for machines made by industrial civilization to save us from industrial civilization?”

De tweede helft van Planet of the Humans hakt er nog harder in. Daarin toont Gibbs de nefaste gevolgen van biomassa. Bomen rooien om windparken aan te leggen is al kwalijk zat. Maar ze op grote schaal verbranden om elektriciteit op te wekken of om er ethanol van te maken? Zeer luchtvervuilend en daarom een regelrechte schande. Een ware aanslag op het ecosysteem. Je schrikt je rot als Gibbs de kaart van de VS toont waarop het aantal biomassa- en biobrandstofcentrales staat afgebeeld. Absurd. Als de bliksem kappen met deze waanzin.

In het laatste halfuur van Planet of the Humans komt de aap pas echt uit de mouw. Het bedrijfsleven, specifiek het grootkapitaal, is al lang en breed op de groene trein gestapt. Het is inmiddels machinist en conducteur tegelijk op die trein. Een TGV. Talloze banken (waaronder Goldman Sachs) en miljardairs als Richard Branson (eigenaar van Virgin Atlantic) verdringen zich kwijlend om een graantje mee te pikken. Heel veel graantjes. Gibbs: “Capitalism (…), now hiding under a cover of green.”

Natuurlijk is de milieubeweging hiervan op de hoogte, maar haar aanhangers en kopstukken vertonen evasief gedrag. Of ze zwijgen simpelweg. Neem Bill McKibben, oprichter van 350.org, een organisatie die poogt mensen milieubewust te maken. Als hem op het einde van de documentaire gevraagd wordt wie zijn financiers zijn, perst hij er een even lachwekkend als gênant antwoord uit. Hoe erg kun je voor lul staan? Bill McKibben doet het u voor.

De stuntelige houding van McKibben is, helaas, in lijn met de manier waarop ‘links’ reageert op Planet of the Humans. Milieuactivisten over de hele wereld schieten in de ontkenning of trekken ten aanval. Ze zijn des duivels op Gibbs en Moore die met Planet of the Humans herrie schoppen in de eigen tuin. Zoiets doe je toch niet?! Maar in plaats van olie op het vuur te gooien door zo aangebrand te reageren, zou je beter aan wat meer zelfreflectie kunnen doen. Want Gibbs en Moore hebben wel degelijk een punt.

Spijtig genoeg geen woord over kernenergie in Planet of the Humans, waarin een somber mensbeeld wordt geschetst. Begrijpelijk, want we maken er een zooitje van. We gaan plunderend richting de ondergang. De enige échte oplossing? Een drastische mentaliteitsverandering. Economische groei niet langer als heilig beschouwen, voorgoed het onverzadigbare consumentisme aan banden leggen. Doen we dat niet, dan gaan we keihard die oerang-oetan achterna.

Klik hier voor de film