Regie: Joseph Kosinski | Duur: 124 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 12 jaar

Camera

‘Earth is a memory worth fighting for’. Dat is de slagzin van de sf-film Oblivion van Amerikaans filmmaker Joseph Kosinski. Oblivion (‘vergetelheid’) is de verfilming van Kosinski’s graphic novel met dezelfde titel. Dat de film geen hoge ogen gooide, komt vooral door het plot waar van alles mis mee is. Waar helemaal niets mis mee is, is het production design. Ander dik pluspunt: de soundtrack.

Het jaar 2077. Na een invasie door buitenaardse wezens (Scavengers) en de nucleaire tegenaanval van de mens is de aarde onbewoonbaar geworden. Overlevenden wonen inmiddels op Titan, een maan van de planeet Saturnus. Slechts een handjevol mensen waagt zich nog op het aardoppervlak. Een van hen is Jack Harper (Tom Cruise). De technicus repareert de drones die worden ingezet tegen de ‘Scavs’. Jack wordt daarbij geholpen door zijn verbindingsofficier Victoria (Andrea Riseborough). Hun missie zit er bijna op, totdat Jack op een dag een mysterieuze vrouw redt uit een neergestort ruimteschip.

Oblivion is de moeite waard vanwege het jasje waarin de film is gestoken. Zeg maar jas, want kosten noch moeite zijn gespaard. Een behoorlijk deel van het totale budget (zo’n 120 miljoen dollar) is gaan zitten in het op schaal nabouwen van het bubbleship, het wendbare vehikel waarin Jack tussen hemel en aarde pendelt. Zeer geslaagd is tevens de strak ontworpen sky tower, woning en kantoor tegelijk, welke middels een smalle pin met de aarde is verbonden. Je waant je in Oblivion letterlijk in de wolken, want de luchten die het zweefhuis van Jack en Victoria omgeven zijn puur natuur; ze zijn geschoten vanaf een vulkaan op het eiland Maui (Hawaï). Avond- en ochtendrood verzachten zo de kille blauw-, grijs-, en wittinten van hun residentie en hun outfits. Een fabelachtig mooie filmset.

Minder hemels is de aanblik van Moeder Aarde op zeeniveau. Stofvlaktes, kraters en resten van de menselijke beschaving, zoals enorme scheepswrakken en skeletten van bouwwerken, geven haar een troosteloos aanzien. Ook het Pentagon en het stadion van de New York Yankees liggen in puin. De verwoesting lijkt totaal, maar een paar groene berghellingen fleuren de doodse korst wat op. Er is dus nog leven! Wat een bizarre realiteit schept Kosinski in Oblivion. “Beautiful desolation” typeert de begenadigd plaatjesdenker het treffend.

Artistiek gezien staat Oblivion als een huis, maar het verhaal ontspoort op den duur. Tot het moment waarop Julia (de mysterieuze vrouw, gespeeld door Olga Kurylenko) hardhandig kennismaakt met het fenomeen zwaartekracht, is het allemaal prima te volgen. Wel daarbij de volgende kanttekening: het is niet handig van Kosinksi om al in de openingsscène voor te sorteren op Julia’s entree. Bedoeld als teaser? Het heeft het effect van een spoiler. En aan Olga Kurylenko het verzoek om ook eens míjn tuin als crashsite uit te kiezen; dan kijk je later toch een stuk prettiger terug op de lockdown. Grinnik.

Julia schudt Jack nog verder wakker. Ze neemt namelijk een centrale plaats in binnen zijn herinneringen aan het aardse bestaan voor de oorlog. Herinneringen die op de gekste momenten opborrelen, maar die hij eigenlijk niet meer kan hebben omdat zijn geheugen is gewist. Het nieuwsgierige aagje gaat hierop op onderzoek uit, wat tegen het zere been is van zijn gezagsgetrouwe partner Victoria. Het acteerwerk is oké (fijn om oude vos Morgan Freeman ook nog even in actie te zien), maar Julia is de gamechanger in de film. De liefde van Victoria brokkelt hierna snel af, wat tevens gezegd kan worden van de verhaalstructuur.

Een narratief kaartenhuis dat eruitziet als een sprookjesvilla: Oblivion laat je achter met dubbele gevoelens. Ik hou trouw vast aan het Blik Op Film-concept door niet te veel te verklappen, maar eerlijk is eerlijk: ik kon ik er na driekwart film geen touw meer aan vastknopen. Ontzettend jammer, want de vormgeving en de werkelijk epische soundtrack (het fantastische resultaat van de samenwerking tussen de Franse band M83 en componist Joseph Trapanese) hadden een verhaal met smoel verdiend. Werk aan de schrijfwinkel, meneer Kosinski.