Regie: Martijn de Jong | Duur: 110 minuten | Taal: Nederlands | Kijkwijzer: 12 jaar

Camera

“Ik beschouw vrouwen als het sterke geslacht.” Aldus regisseur Martijn de Jong in de Filmkrant, eind december 2014 in het kader van zijn korte film Vrij. “Omdat ik denk dat ze makkelijker bij hun gevoel kunnen komen.” Daar heeft hij een punt. Maar hoe gaat dat hoofdpersoon Merel af in Narcosis, het speelfilmdebuut van De Jong? De Nederlandse inzending voor de Oscars, winnaar van drie Gouden Kalveren op het Nederlands Film Festival, wordt gedragen door actrice Thekla Reuten.

Narcosis gaat over een hecht gezin waarvan vader John (Fedja van Huêt) wegvalt. Bij een duik in een van de diepste onderwatergrotten ter wereld komt hij namelijk niet meer boven. Geen lichaam, geen begrafenis, geen afscheid. Vertwijfeld blijft Merel (Reuten) met haar twee jonge kinderen Boris en Ronja achter. Hoe dit enorme verlies te verwerken? Waar haar kinderen het verlies willen aangaan, vlucht Merel juist in de ontkenning. Hierdoor raakt het gezin nog verder ontwricht.

In 1998 won Karakter (1997), met Fedja van Huêt, bij de uitreiking van de Academy Awards het beeldje voor de Beste Buitenlandse Film. Een paar jaar later, in 2004, was een Nederlandse productie (De Tweeling, 2002) opnieuw in de race voor dezelfde prijs. Een film waarin Thekla Reuten schittert. Je zou zeggen dat met zowel Reuten als Van Huêt in de gelederen het bij voorbaat appeltje-eitje is: de Oscar voor de Beste Buitenlandse Film gaat volgend jaar maart naar Narcosis. Wat betreft het acteerwerk zou dat dan vooral de verdienste van Reuten zijn.

Zet Reuten (1975) de sterke vrouw neer die De Jong vaak in zijn films portretteert? Daar kun je over twisten. Een aanzienlijk deel van Narcosis zien we een Merel die logischerwijs in de war is. Reuten overtuigt als een vrouw bij wie gevoel en emotie verstopt gaan onder een laag vernis. Alsof ze onder narcose is en de realiteit daardoor maar moeilijk doordringt. Tegelijkertijd, stel ik na de zoveelste peinzende blik vast, wekt haar houding ook lichtelijk wrevel op: de stille schreeuw van haar kinderen om samen te rouwen, negeert ze grotendeels.

Dochter Ronja en zoon Boris trekken dan ook steeds harder aan de bel. Is er sinds het verlies nog geen openhartig gesprek geweest tussen Merel en haar kinderen? Had dat niet juist voor de hand gelegen? Een ouder valt plots weg, waarbij de fysieke sporen van de tragedie ook nog ontbreken. Ik vraag me af wat er is gebeurd in de periode van een jaar, tussen de mysterieuze verdwijning van John en het moment dat het verhaal verdergaat. Scenaristen Martijn de Jong en zijn vriendin Laura van Dijk laten dat in het midden.

Een Oscar zal de achtjarige Lola van Zoggel (Ronja) niet winnen, maar de piepjonge dame is hartstikke goed als een meisje dat via een ouderwetse draadtelefoon contact zoekt met haar overleden pap. Een telefoonkabel als een verbinding tussen de fysieke en niet-fysieke werkelijkheid is leuk bedacht. Maar de introductie van de telefooncel zelf komt uit de lucht vallen. Waar komt mijn vent nu mee aanzetten?, vraagt Merel zich verbaasd af. Ik ook. Meer houvast (context) was prettig geweest. Was John éérst geschetst als iemand met een neusje voor antieke zaken, dan had het filmmotief meer tot de verbeelding gesproken.  

Een belangrijke rol is weggelegd voor Boris, knap vertolkt door Sepp Ritsema. Vader en zoon zijn dol op elkaar, dat spat van het doek. Boris stikt dan ook van het verdriet en vindt het moeilijk het onvermijdelijke te accepteren. De knul troost zichzelf door John meermaals onder water (in vijvers, maar ook in bad) ‘op te zoeken’. Op die manier leeft vader voort in de zoon. Daarnaast schuwt hij de confrontatie met zijn moeder niet. Boris is verdrietig én boos. Afkeurende blikken in haar richting. Nukkig. Papa’s dood roept vragen op, maar waar blijven de antwoorden toch?

Die antwoorden liggen voor het grijpen, ware het niet dat Narcosis op het moment suprême niet doet wat volgens mij een inkoppertje was geweest, en wat tevens een boeiende wending aan het verhaal had kunnen geven. Merel is namelijk medium en kan in die hoedanigheid contact leggen met overledenen. Maar op Boris’ vragen gericht aan zijn vader moet ze helaas passen. “Ik durf het niet.” De mogelijkheid om het rouwproces samen aan te gaan en daarmee de groeiende kloof tussen moeder en zoon te dichten, wordt niet aangegrepen.

Toch komt die emotionele ontlading. De weg ernaartoe is niet de meest sierlijke (via opnieuw een ongeluk), maar in de slotminuten geschiedt eindelijk wat ik graag eerder had gezien: moeder, zoon en dochter omarmen gedrieën hun verdriet. Als een hecht gezin. Merel is dan op z’n sterkst; het zijn Reutens beste acteerminuten in Narcosis. Prachtig is het nummer Look At You, van de Canadese singer-songwriter Patrick Watson onder de slotbeelden, met Merel aan de piano. Het zijn subtiele toonladders, die lieflijk ‘meanderen’ door de hele film heen.

Meanderen, tussen het heden en verleden, doet ook het verhaal. De scène waarin Johns duikmakker Sjoerd (Vincent van der Valk) verstoppertje speelt met Ronja en Boris, is vervlochten met het stuk waarin het John zelf is die verstoppertje met hen speelt. Knappe editing. Minder goed is dan weer de scène waarin een schade-expert Merel bevraagt; jammer dat het roerei aan beelden ook nog eens eindigt met een pisnijdige Merel. Het meest opmerkelijk aan dat stuk is wel de muziek: mij valt de analogie op tussen The Undeniable Truth en het onvergetelijk mooie main theme van Interstellar (2014).

De soundtrack als geheel is een beauty en klopt volledig met de thematiek, maar viel niet in de prijzen. Erg spijtig. Gelukkig was er wel een Gouden Kalf voor de veelzijdige cameravoering van Martijn van Broekhuizen. En eentje voor Thekla Reuten. Dat is verdiend, hoewel ik de stellige indruk heb dat ze in Narcosis niet eens op de toppen van haar kunnen acteert. Omdat ze lange tijd nou juist niet de sterke vrouw neerzet die Martijn de Jong ooit treffend omschreef in de Filmkrant.