Regie: Susanne Bier | Duur: 124 minuten | Taal: Engels | Kijkwijzer: 16 jaar

Camera

Een 5.1 gemiddeld voor Bird Box, zo verklapt de metascore op IMDb. Terwijl het een spannende en degelijk gemaakte sf-thriller is. Veel collega-filmcritici hebben wellicht met een doek voor de ogen gezeten, zoals de niet te benijden protagoniste in de film dat ook doet. Maar in haar geval is dat bittere noodzaak. Zo fataal het je namelijk kan worden om in A Quiet Place (2018) te veel geluid te produceren, zo fataal is het in Bird Box om je ogen zomaar de kost te geven.

Het scenario van Bird Box is gebaseerd op de gelijknamige debuutroman uit 2014 van Josh Malerman. Het verhaal gaat over Malorie Hayes (Sandra Bullock) die met haar twee kinderen op de vlucht is voor een raadselachtig gebeuren dat zich over de hele wereld voordoet, en waarbij links en rechts mensen zelfmoord plegen nadat ze visueel contact hebben gemaakt met … Ja, met wat eigenlijk?

De uit Kopenhagen afkomstige cineaste Susanne Bier (1960) is een gevestigde naam binnen de filmscene. Ik maakte kennis met haar kunde via het intense familiedrama After the Wedding (2006), genomineerd voor de Oscar voor de Beste Buitenlandse Film. Vijf jaar later won ze die prijs met In a Better World (2010). In haar films geeft ze doorgaans de voorkeur aan een hand-held cameravoering, zo ook in Bird Box, de op twee na best bekeken Netflix-film ooit.

Bier past in Bird Box een effectief trucje toe. Ze begint met een fragment uit een scène verderop in de film. Daarin drukt een geestdriftige Malorie haar kinderen op het hart dat ze onder geen beding hun blinddoek mogen afdoen. Geen idee waarom, maar het zorgt ervoor dat je meteen in het verhaal zit. Malories grote bezorgdheid hangt samen met de massahysterie (zie tweede alinea) die vijf jaar terug begon. Qua chronologie hanteert Bier een soort tweesporenbeleid: ze schakelt voortdurend tussen verleden en toekomst, totdat deze uiteindelijk samenvloeien.

Een charmante schreeuwlelijk; dat beeld had ik lange tijd van Sandra Bullock (1964). Niet een actrice waar ik direct warm voor liep, ondanks haar met een Academy Award omlijste optreden in The Blind Side (2009), en haar ferme spel in Jan de Bonts Speed (1994), Bullocks doorbraak. Maar in de visuele klapper Gravity (2013, zeven Oscars) zag ik een andere Bullock: daarin kruipt ze heel sterk in de huid van de introverte en emotioneel gehavende astronaute Ryan Stone. Een vergelijkbaar personage zet ze wederom overtuigend neer in Bird Box.

Malorie is namelijk in blijde verwachting, maar een blije indruk maakt de aanstaande moeder niet. Ze heeft een pips gezichtje dat nog pipser wordt door haar zwarte haren, zwarte wenkbrauwen en zwarte oogschaduw. Ze is single (de vader van het kind is uit beeld) en haar appartementje komt ze niet of nauwelijks uit, leren we via zus Jessica (Sarah Paulson), waar je overigens wél vrolijk van wordt. Haar optreden in Bird Box is echter een kort leven beschoren; op het moment dat ze namelijk visueel contact legt met de wezens, is het alsof haar ogen aan diggelen vallen. Een minuut of twee later is het met haar gedaan.

In de chaos en paniek op straat verliest Malorie dus haar zus, maar brengt ze zichzelf in veiligheid. Met dank aan Tom (Trevante Rhodes) die haar meevoert naar een huis waar ook andere mensen zich schuilhouden. Hiermee is de film bij het meest interessante gedeelte aanbeland. Bier verbant de boze buitenwereld naar het tweede plan en richt zich vanaf dat moment meer op de personages. Hoe houden de ratten in de val zich nu buiten de pleuris is uitgebroken? En de hamvraag: hoe verhouden de wildvreemden zich tot elkaar?

Een van de ratten heet Douglas, gespeeld door niemand minder dan John Malkovich. Kale knikker, vlammende bruine ogen en vlijmscherpe tong: de markante Amerikaan (1953) pookt het cinema-vuurtje maar wat graag op. In Bird Box speelt hij een narcist van het zuiverste water waar zijn huisgenoten in no time een bloedhekel aan hebben. Toch kan meneer op een vleugje sympathie rekenen, verrassend genoeg van Malorie. Die herkent in de bazige (en meestentijds ook bozige) alcoholist haar vader, maar moet wel voorzichtig grinniken om diens droge zelfspot. Leuke dynamiek tussen die twee.

Twee andere karakters vallen ook op. Ten eerste de wat dromerige Tom. De robuuste redder in nood die, het ligt er iets te dik bovenop, al snel warme gevoelens ontwikkelt voor Malorie. Tot Tom opereert Malorie op de automatische piloot; er kan nauwelijks een lachje af bij de verkrampte moeder die haar zoontje ‘boy’ en haar dochtertje ‘girl’ noemt. Waar zij enkel en alleen bezig is met overleven, durft Tom aan een leven na de dystopie te denken. Een gezamenlijk leven. Maar later telt het bootje toch echt maar drie zielen, niet vier.

De Australische Danielle Macdonald (1991) wil ik als tweede noemen. De actrice heeft een bescheiden staat van dienst, maar ze komt in Bird Box prima voor de dag als de volslanke – oké, iets dikker dan dat – Olympia. De jonge dame stort haar hart uit bij Malorie en doet haar bovendien een ongewoon verzoek, mocht ze het er niet levend vanaf brengen. De aanwezigheid van Olympia, vooral de timing van het opvoeren van haar personage, bewijst dat het scenario van Oscargenomineerde Eric Heisserer (hij schreef ook dat van Arrival, 2016) op denkwerk berust.

Vreemd maar waar: Bird Box kon voor het merendeel fluiten naar de waardering die hij verdient. Scenario, spel, camerawerk en montage zitten echter alle ruimschoots in de verf. Punt van kritiek is de soundtrack, die veel ‘aanweziger’ en onheilspellender had gemoeten. Trouwens, over fluiten gesproken: in de vallei des doods die de wereld in Bird Box is geworden, kan de mens alleen (relatief veilig) zijn vleugels uitslaan met gesnavelde beestjes aan zijn zijde. Ook de titel van dit boeiende kijkvoer komt dus bepaald niet uit de lucht vallen.